Historie

“In Nederland wordt aan u gedacht . . .” – deze woorden vormden in 1965 het begin van de Stichting Pastoraat Werkers Overzee. Dr. P.L. Schram, secretaris van ‘Kerk Overzee’, schreef aan de predikanten in Sliedrecht een brief. Hij was in Lagos op bezoek geweest bij Nederlandse families, en vroeg aandacht voor de baggeraars onder hen: konden de predikende heren uit het baggerdorp daar iets aan doen?

Het was een tijd van expansie voor het Nederlandse bedrijfsleven. De vroegere koloniën werden onafhankelijke staten. Nieuwe verhoudingen gingen groeien. Westerse mensen werkten mee aan de opbouw van de zelfstandig geworden landen: verhoging van de voedselproductie, versterking van de economie, verbetering van de infrastructuur.

De Nederlandse aannemers leverden hun aandeel in dit geheel van activiteiten. Dit hield dan ook in: méér mensen naar het buitenland, en ook: méér werkgebieden. Consequentie voor de werknemers: méér gezinnen gescheiden van hun man/ vader/ kostwinner, of: méér hele gezinnen naar het buitenland. De ‘baggerclub’ werd groter. En de vraag drong zich te meer op: “Wat betekent dit voor de mens in het bedrijf?” ‘Personele zaken’ kreeg in de bedrijven een zwaarder accent. Nieuwe bezinning werd er aan gewijd. Men was bereid de nek uit te steken, ook waar dat financiële consequenties met zich meebracht.

De boven vermelde vraag van dr. Schram sloot dus goed aan bij de situatie in de bedrijven. De kerken voelden zich eveneens aangesproken. Maar vooral dankzij veel support uit het bedrijfsleven kon de “Interkerkelijke Commissie voor Geestelijke Verzorging van Werknemers in de Baggerbedrijven” van start gaan.

Het gaat om mensen. Hoe gaat het hen op het werk? Kunnen zij en hun gezinnen de situatie aan? Met deze vragen in ‘t hoofd ging ds. Rinus Grashoff (soms samen met z’n vrouw) op bezoek bij de werkers in Nigeria (1966), Duinkerken en Zuid-Frankrijk, Portugal, Noord-West Duitsland, Kopenhagen en Engeland. In 1971 volgden Abu Dhabi en Dubai, later Oman, Qatar, Saoedi-Arabië, Bahrain en Bandar Shaphur: natte en ook droge aannemers speelden hun rol volop mee in de ‘boom’ rond de Perzische/Arabische Golf. Hier en daar werden Shell-kampen bezocht.

Overal, bij ieder pastoraal bezoek: mensen, mensen, mensen – en hun ervaringen. Gesprekken over ‘hardship’, spanningen, wisselend succes bij een groter of kleiner werk. Lange werktijden, discussies over werk en loon. Gemis van vrouw en kinderen, van familie. Voldoening als een werk goed is afgeleverd en ergernis als je ziet dat wat je met zorg maakte, weer wordt verwaarloosd. Grote rijkdom en schrijnende armoede. Mensen die in onze westerse ogen ‘bijgelovig’ zijn of ‘achterlopen’, maar die soms een verrassende wijsheid of vrome toewijding tonen. De andere mens blijkt helemaal niet zo anders te zijn.

Vanaf 1978 werd de rol van gesprekspartner door een fulltime pastor ingevuld: ds. Aage Smilde vestigde zich, met z’n vrouw, voor enkele jaren in de Golf. Hij reisde door het hele gebied, hield praatavonden en kerkdiensten en bezocht mensen thuis. De kerkdiensten breidden zich uit naar de Filippijnse medewerkers. De horizon van het werk werd breder. De Commissie werd een stichting: STICHTING PASTORAAT WERKERS OVERZEE. Het motto veranderde in “Meer dan zand alleen”.

Na ds. Aage Smilde werd ds. Jabuk Koopmans de pastor, en die werd in 1988 opgevolgd door ds. Henry Bouwman. Na 12 ½  jaar maakte Henry Bouwman in 2000 plaats voor Toon van de Sande, de eerste SPWO-pastor van Rooms-Katholieke huize. Toon werkte voor SPWO met de kerkelijke zending van de Bisschop van Rotterdam. Toon vond na 12 jaar een nieuwe uitdaging in het werk voor het internationale programma om slachtoffers van piraterij op te vangen in hun woonland. De huidige waterbouwpastor is ds. Stefan Francke.

Inmiddels is het landschap wel veranderd. Bedrijven zijn samengegaan en groter geworden. Projecten staan voor steeds complexere uitdagingen. De bemanningen op schepen is steeds internationaler geworden. In Nederland heeft de ontkerkelijking doorgezet en voelen mensen zich steeds minder gebonden aan een religieuze traditie. Dat heeft de positie van de “baggerdominee” of “waterbouwpastor”” anders gemaakt: misschien minder dominee/vertegenwoordiger van de kerk en meer geestelijk verzorger. Maar één ding is al die tijd wel onveranderd gebleven: het gaat bij het werk van de SPWO om mensen en aandacht voor mensen – vanuit een christelijke inspiratie.